Tondel

In de ruimte hangt een lucht van schimmel en urine, maar daar ben ik inmiddels wel aan gewend. Het is lang geleden dat hier een handdoek aan de haak hing of zoiets als een mat op de vloer lag. Het geluid van vallend water weerkaatst tegen het glazuur op de wanden, maar ik schenk er geen aandacht aan. Nog niet. Ik kruis mijn armen voor mijn naakte lijf en neem uitgebreid de tijd om de man achter het glas te bestuderen. Ik denk dat je het een soort afscheid kunt noemen.
De holle ogen, het slechte gebit en de grauwe, pokdalige huid weerspiegelen een roerig verleden. Ooit voelde ik liefde voor hem, zeker in het begin. Geen fysieke liefde, maar zoiets als tweelingbroers die moeten ervaren. Vanzelfsprekend en vertrouwd. Of was het toch meer een haat-liefdeverhouding? Ja, misschien is dat een betere omschrijving. Ik kende elk plekje van dat gezicht, merkte elke verandering meteen op. Maar toen de lach verdween en zijn blik verkilde, kreeg ik er steeds meer moeite mee om hem aan te kijken.
Hij is onbetrouwbaar geworden. Dat valt niet te ontkennen, er zijn genoeg mensen die dat hebben gezegd. Verslaving doet dat met je. En die diefstallen helpen dan ook niet mee. Als je steelt van familie maak je alles kapot; bij hen komt onbetrouwbaarheid en manipulatie het hardste aan.
Medicatie, therapie, zelfs gedwongen opnames. Ze hielpen niet, of hooguit tijdelijk. Want je moet wel geholpen wíllen worden en tja, daarin zat hem de crux. Hulpverleners verloren hun motivatie, zoiets merk je. Familieleden en vrienden gaven het op en ik uiteindelijk ook. Of nee, laat ik eerlijk zijn, vanmorgen voelde ik nog een sprankje hoop, toen mijn kat op mij afliep en ik in haar toeknijpende ogen onvoorwaardelijke liefde herkende. Als ik meer zoals zij was geweest, dan zou ik zeker nog een poging wagen, maar dan nog, wat heb je aan een vonk als het tondel nat is?

Het geluid is veranderd. Het waterpeil is gestegen, wat dempend werkt; het kletteren is overgegaan naar plonzen. Ik zal er binnenkort aandacht aan moeten schenken.
Er vormt zich condens op het glas, dat zal door het vallende water komen. De contouren tegenover mij worden daardoor steeds vager, het is symbolisch voor de situatie. Ik twijfel of dat het nu makkelijker maakt of juist niet, want ik sta op het punt om het contact met hem te verbreken. Wil ik hem nog zien of is het zo genoeg?
Ik kijk schuin omhoog, onbewust moet ik een beslissing hebben genomen. Ik reik naar het raampje en zet het open. Terwijl de koele wind langs mijn lichaam strijkt, dringt vogelgekwetter mee naar binnen. De zon zal bijna ondergaan, ik weet dat roodborstjes en merels zich dan luider later horen.
Ik loopt weer terug naar het glas; de luchtstroom blijkt te zwak om de laag condens te verdampen. Ik strek mijn arm uit om het vocht met mijn vingers weg te wissen, maar stop halverwege. Hoe lang moet je een afscheid rekken? Het is toch goed zo? Bovendien is het zo langzamerhand echt wel tijd om te handelen, het waterniveau stijgt steeds verder.

Ik pak een scheermesje uit de hoge kast naast het glas en keer me af van de schim. Resoluut draai ik de mengkraan uit, het mesje leg ik op de kruk naast het bad. Ik voel aan het water. Het is heet, maar nog net niet te heet. Ik stap erin en strek me uit tot mijn benen en het grootste deel van mijn lichaam onder water liggen. Als de vogels stoppen met kwetteren, ga ik het doen. Ik adem diep in en sluit ik mijn ogen, waarna ik mij concentreer op het gezang.

Als ik wakker schrik, ben ik omringd door stilte en duisternis.
Ik ga overeind zitten. Het duurt even voordat ik me kan oriënteren. Ik ril, zie dat het raam boven me wijd openstaat. Langzaam komt het terug.
Met mijn hand tast ik in de richting van het krukje. Wanneer mijn vingers iets zachts raken, kantel ik mijn hoofd.
Twee kattenogen staan op mij gericht en net als vanmorgen ontmoet ik onvoorwaardelijke liefde. Ons oogcontact ontlokt een kreetje bij haar, waarna ze overeind komt en zich uitstrekt. Het mesje valt achter haar op de grond, ze gunt het geen blik waardig.
‘Heb je honger, meiske?’ Ik buig mijn hoofd naar haar toe.
Als onze neuzen elkaar raken, vat het tondel voorzichtig vlam.
Ik trek de stop uit het bad en stap eruit. Bij het passeren van de spiegel kijk ik nog een keer opzij. Daarna volg ik het schommelende achterwerk naar de keuken.

Juli 2024