Roofdier en prooi

Het perfecte plaatje, daar ging ze voor. Ze kreeg meer dan waar ze op rekende. Hij ook.

Steeds kwam Syta te laat voor het vastleggen van het moois waarvoor ze naar de Veluwe was verhuisd. Toen ze in maart op haar mountainbike bij de schaapskooi aankwam om lammetjes te fotograferen, werd ze opgewacht door puberschapen en een hoofdschuddende herder. Direct na haar zomervakantie ondernam ze een nieuwe poging om haar stadse vrienden jaloers te maken. Ze zocht naar Veluws’ paarse trots, maar moest genoegen nemen met uitgebloeide heidevelden. Vanaf dat moment volgde ze de Instagram-pagina van de VVV en toen daarop de herfstbossen verschenen, besloot ze nog diezelfde middag te gaan.

Een uur voor zonsondergang arriveert ze bij het bos. Golden hour, hét moment voor perfecte plaatjes. Ze volgt het zandpad. Gezinnen in vertrekkende auto’s maken plaats voor tjilpende mezen.
Syta schiet foto na foto. Roodbruine eiken. Felgele zwammen. Glooiende vergezichten. De oranje zon werpt lange schaduwen, elk plaatje is nog mooier dan het voorgaande. Mistflarden dempen het geluid en als ook het gekwetter verstomt, daalt een magische stilte neer.
In de verte steekt een wuivende pluim boven de nevel uit. Ze richt haar toestel en zoomt in, waarna een glimlach op haar gezicht verschijnt. Een hondenstaart. Fantastisch, dit wordt hem. Ze stelt haar lens scherp, maar het is te laat; de mist heeft het dier opgeslokt. Teleurgesteld bergt ze haar spullen op.
Een geluid doet haar opkijken. Ze verstijft. Twee gele wolvenogen staren haar aan. Uit de halfopen bek van het dier hangt een dampende tong. Met de cameratas voor haar buik stapt Syta achteruit.
Krak. Een tak. Twee puntoren spitsten zich.
Ze houdt haar adem in; beelden van verscheurde schapen schieten door haar hoofd.
De wolf lijkt even afgeleid. Pas na een diepe ademteug durft ze zijn blik te volgen. Nog een grijze schim. Ritselende bladeren. Gehijg. Ze huivert.
Dan is er chaos.
‘Sodemieter op!’ buldert iemand. Klappende handen, stampende voeten. De wolf stuift weg.
Syta rent naar de dichtstbijzijnde boom en duikt in elkaar. Haar hart gaat tekeer.
‘Dat scheelde niet veel, jongedame.’
Ze kijkt op naar haar redder. Een man met een gehavend gebit grijnst haar toe.
‘Is hij weg?’ Ze probeert om de lange jas heen te kijken.
‘Ja.’
De man steekt zijn rechterhand uit en trekt haar overeind, maar laat niet los. Hij tikt met zijn linkerwijsvinger op zijn pokdalige wang.
‘Kan er geen kusje vanaf?’
De vage dranklucht en duistere blik houden haar tegen.
‘Nou?’ Hij verstevigt zijn greep.
Ze probeert zich los te rukken, maar de man plet haar tegen de boom. Als zijn mond de hare nadert, borrelt er woede in haar op.
‘Gore klootzak!’ krijst ze.
Ze bonkt tegen de borst, tot de kolos ineens zelf begint te schreeuwen. Als hij zich omdraait om zijn grommende belager af te weren, zet ze het op een hollen.
De man slaakt een rauwe kreet, die abrupt wordt afgebroken.
Wanneer Syta hijgend op haar fiets springt, klinkt het langgerekte keelgeluid van de overwinnaar.


Kort verhaal voor de schrijfwedstrijd ‘Het spannende verhaal’ van Schrijven Online (november 2022)