‘Als je ècht van haar houdt, dan moet je haar laten gaan.’
Tjerk probeert Jits’ blik te vangen, maar zijn broer blijft maar staren naar de rillende Raven.
Terwijl de man in de groene tuniek naar een andere behandelkamer vertrekt om hen nog wat tijd te gunnen, komt een stagiaire binnen met een extra deken. Ze drapeert hem voorzichtig over het gehavende lijf van Raven, waarna ze een hand op haar voorhoofd legt, alsof ze daarmee het leed wil uitbannen. Zowel de deken als haar troostende gebaar kunnen het beven niet stoppen. Met een vreugdeloze glimlach verlaat ook zij de kamer.
De vraag blijft boven het lichaam zweven.
Door haar inwendige verwondingen is Raven te zwak om te bewegen, al is haar lijf nog te sterk om uit zichzelf te sterven. Het lijkt niet tot haar door te dringen waarover de broers het hebben.
Jits buigt voorover. ‘Ach lieverd, toch,’ fluistert hij. ‘Wat moet ik doen?’
Ravens donkere ogen stralen zowel pijn als liefde uit, Jits kan maar niet bepalen wat overheerst. Ligt het aan hem dat hij haar emoties niet meer kan lezen? Of wíl hij niet weten wat ze probeert te zeggen? Hij staart over haar heen naar de bevroren data op het computerscherm, al weet hij ook wel dat ze geen uitkomst bieden. In tegendeel, ze hadden de vraag juist veroorzaakt. Hield alles maar vanzelf op.
‘En dan bedoel ik ècht houden van, hè?’ vervolgt Tjerk. ‘Zonder mee te laten wegen wat het voor jou betekent.’
Jits schudt traag zijn hoofd. ‘Je weet niet half hoe moeilijk dat is, Tjerk. Jij hebt niet al die jaren je leven met haar gedeeld.’
‘Ik heb gezien wat ze voor je betekent, daar hoef je geen helderziende voor te zijn. Bedenk wel, niet kiezen is ook kiezen.’
Jits streelt Ravens wang, het contact brengt een haast onzichtbare spiertrekking teweeg.
‘Mijn god, ik zou er alles voor over hebben om te weten wat ze nu denkt.’
Raven kreunt. Tjerk kijkt haar aan.
‘Ik zie alleen maar wanhoop, Jits. Ze vraagt om een einde aan haar pijn.’
Jits knikt.
De stilte tikt voort tot de klop op de deur het overneemt. Het is de man die Raven geopereerd heeft.
Het valt Jits op dat hij zijn bebloede tuniek verwisseld heeft voor een schone outfit. Hoe attent. Hij maakt kort oogcontact met zijn broer, die hem bemoedigend toeknikt. Na een diepe zucht spreekt hij zijn antwoord uit.
‘Het is goed. U heeft gelijk, ze lijdt. Ik hou te veel van haar om haar te laten lijden.’
Hij werpt een onzekere blik op Raven, in haar samengeknepen ogen ontmoet hij opnieuw die hopeloze mix van pijn en liefde. Hij voelt zich een verrader.
‘Blijft u er allebei bij?’ vraagt de man.
‘Als je met haar alleen wilt zijn, dan ga ik natuurlijk,’ biedt Tjerk aan, terwijl hij aanstalten maakt om te vertrekken.
Jits houdt hem tegen. ‘Nee, joh. Blijf gerust. Tenzij je het zelf niet wilt.‘
‘Ik wil er wel bij blijven,’ antwoordt Tjerk zacht. ‘Ik heb drie jaar geleden hetzelfde meegemaakt, dus ik weet wat ik kan verwachten.’
Achter hun ruggen begint de man met het uitpakken van de twee spuiten en het optrekken van de vloeistoffen. Met een strak gezicht loopt hij naar Raven toe om de deken opzij te leggen en het slaapmiddel toe te dienen.
Ravens vertrokken blik verzacht zich. De liefde en pijn stromen weg en haar ogen zakken dicht.
Jits vraagt zich af wat er zou gebeuren als hij de komende handeling nu nog tegen zou houden. Hij weet zich nog net te bedwingen.
De tweede injectie doet zijn werk.
De man luistert met zijn stethoscoop naar het verwachte niets, al lijkt het meer op een afsluitend ritueel dan een functionele handeling. Een hoofdknik, meer heeft hij niet nodig voor zijn boodschap. Respectvol stapt hij opzij om ruimte te maken.
Jits strijkt over Ravens donkere haren en bukt voorover om een zoen op haar fluweelzachte wang te geven.
‘Ik zal je nooit vergeten, maatje.’
De stagiaire komt binnen en overhandigt hem de bench waarin hij Raven heeft binnengebracht.
‘Sterkte met uw verlies, meneer.’
Kort verhaal, april 2022