Het thuisfront

Rafita krimpt in elkaar en klemt haar vingers om de leuningen van haar rolstoel. Het zweet breekt haar uit. Eigenlijk zou ze Fay moeten wekken, maar die wordt altijd strontchagrijnig als ze niet kan uitslapen na een nachtdienst. Ze verbijt de steken in haar buik en richt zich weer op de beeldschermen van haar thuiswerkplek. De opsporingsdienst van de Voedsel- en Warenautoriteit heeft haar analyses hard nodig; na een aantal tegenslagen heeft haar team eindelijk zicht op de bende die regulier geslacht rundvlees als halal in de markt zet. Ze kan onmogelijk afhaken, zeker nu al haar collega’s dit weekend zijn ingepland.
‘Kom op, Raf. Concentreren.’ Ze maakt een bruuske hoofdbeweging, waardoor de kralen in haar donkere vlechten tegen elkaar tikken.
Even gaat het beter, maar bij de volgende pijnscheut kan ze een kreet niet onderdrukken. Het heeft meteen gevolgen. Via de webcam van de kinderkamer constateert ze dat hun zoontje Jari onrustig beweegt. Shit, ze moet hier iets mee, zo kan ze onmogelijk werken. Met tegenzin belt ze het nummer van haar teamleider.
‘Cedrik, ik heb ontzettende buikpijn en het wordt alsmaar erger. Ik roep Fay er zo bij, maar als zij geen oplossing heeft, moet ik misschien naar de huisartsenpost. Worst time ever, ik weet het.’
‘Verdorie, dat komt inderdaad slecht uit.’
Ze merkt aan zijn toon dat hij zich inhoudt.
‘Heb je vannacht iets verkeerds gegeten? Ik zag in het systeem dat je nog van alles had uitgezocht.’
Rafita werpt een blik op de zak van de frietzaak, naast de beenprotheses op de bank.
‘Kaassoufflés, frietjes en wat komkommersalade. Hartstikke veggie en nauwelijks van gegeten, dus dat kan het niet zijn.’ Ze zucht een vlaag van misselijkheid weg. ‘Misschien kan Abel iets overnemen?’
‘Hij is nog niet toe aan zoveel bevoegdheden.’
‘Maar hij is bijna klaar met zijn opleiding en supergemotiveerd. Praktisch vergroeid met de computer. Geef hem …’ Ze buigt voorover bij een nieuwe pijnscheut, ‘…geef hem een kleine klus, zo ben ik toch ook begonnen?’
‘We zien wel,’ antwoordt Cedrik stug. ‘Ik moet verder, Raf. Sterkte ermee en hou me op de hoogte.’
Ze haalt diep adem en belt het nummer van Fay.
In de slaapkamer naast haar kantoor klinkt de bekende ringtone. Er volgt gevloek en gekletter, waarna de kiestoon wegvalt. Rafita zucht en bonkt op de muur. ‘Fay, word wakker!’ Ze voelt hoe haar maaginhoud omhoogkomt. ‘Fay, je moet nú komen!’
Haar braaksel landt nog net in de papierbak.
Opnieuw klinken er scheldwoorden, waarna in de kinderkamer gehuil losbarst. Eindelijk gestommel.
Een paar minuten later komt Fay met Jari in haar armen de werkkamer binnen. Ze schudt een blonde piek uit haar gezicht. Door Rafita’s vertrokken mond en de stank van braaksel staat de vrouw meteen in de verpleegstersstand. Snel zet ze Jari op de grond.
‘Wat is er, Raf?’
‘Buikkrampen. Misselijk als de hel.’
Fay snuift misnoegd. ‘Wat wil je ook met die troep.’ Ze propt de snackresten terug in de plastic zak.
‘Zeur niet, mens. Ik crepeer.’
De ernst lijkt eindelijk tot Fay door te dringen. ‘Waar zit het?’
Rafita wijst haar hele buik aan.
‘Dat helpt me niet veel. Maar met zoveel pijn kunnen het galstenen zijn, want dat is geen pretje.’ Ze steekt haar hand uit. ‘Geef je mobiel even, dan overleg ik met de dokterspost.’
Na een korte discussie over de noodzaak van een visite beëindigt Fay het gesprek. Geïrriteerd gooit ze de telefoon terug.
‘De visite-arts staat ergens te reanimeren. Ze adviseren om naar de post te komen, anders duurt het nog langer.’ Ze pakt de handgrepen van Rafita’s rolstoel beet en draait haar naar de deur, waar Jari hen met grote ogen aankijkt.
Rafita strekt haar armen uit. ‘Het is goed, schatje. Kom maar bij mama op schoot.’
Fay houdt in. ‘Misschien is het niet zo handig om hem mee te nemen, stel je voor dat je onder het mes moet. Ik drop hem wel bij Leo.’ Ze pakt de buggy en klapt hem in.
‘Leo wil geen vaderrol, Fay. Daar was hij heel expliciet in. Dit wordt de tweede keer in korte tijd dat we Jari brengen.’
‘Dit is een noodgeval. Een simpel verzoek aan een goede vriend; dit heeft niets te maken met zijn donorschap. Ik bel wel.’
Rafita heeft geen fut voor een weerwoord. Met haar armen om haar buik geklemd laat ze zich naar hun Volkswagenbus rijden. Kreunend hijst ze zich via de handgrepen op de bijrijdersstoel, terwijl Fay Jari vastgespt en de rolstoel en buggy achterin slingert.
Tien minuten later hebben ze hun zoon afgeleverd bij Leo. Tot Rafita’s opluchting was hij zelfs blij met zijn oppasklus.

‘Nou nou, wat een drukte daar,’ verzucht Rafita, als ze weer op de terugweg zijn. Als ik vooraf had geweten dat het voedselvergiftiging was, dan was ik meteen mijn bed ingedoken.’
‘We moesten het zekere voor het onzekere nemen, Raf.’
‘Toegegeven, zo beroerd ben ik nog nooit geweest. Gelukkig beginnen die pillen tegen de misselijkheid een beetje te werken.’ Ze kijkt op het dashboard en klakt met haar tong. ‘Jeetje, we zijn meer dan drie uur weggeweest, Leo zal wel ongerust zijn.’
Fay geeuwt. ‘App maar dat we eraan komen, dan kunnen we snel door. We kunnen allebei wel wat slaap gebruiken.’
Rafita checkt om de minuut haar berichten, maar een antwoord van hun vriend zit er niet bij. Ook haar telefoontje wordt niet beantwoord.

Een kwartier later draaien ze de oprit van Leo’s huis op. Fay stapt uit en haast zich naar de voordeur. Ze komt terug met een briefje.
‘Ben met Jari naar de kinderboerderij,’ leest ze voor. ‘Heeft Leo jou al geantwoord?’ Als Rafita haar hoofd schudt, verschijnen er denkrimpels op Fay’s voorhoofd. ‘Jij wilt vast rusten. Ik breng jou eerst naar huis en rij dan door naar de kinderboerderij. Oké?’
Rafita knikt. Ze verlangt naar hun koele bed.

‘Leo, we zijn terug!’ roept Fay naar de donkerharige man op het bankje bij de geitenweide.
Leo wijst naar de buggy naast hem en gebaart dat ze stil moet zijn. Voorzichtig nadert Fay haar zoon, die in het zonnetje ligt te slapen. Ze voelt aan zijn rode wangen en verplaatst de wagen naar de schaduw onder de eikenboom. Als een zoutzak ploft ze naast Leo neer.
‘We hebben je geappt en gebeld, maar je antwoordde niet.’
‘Kan kloppen, ik heb het geluid uitgezet toen Jari in slaap viel. Maar ik had toch een briefje opgehangen?’
‘Vandaar dat ik hier ben.’
‘En, moest ze naar het ziekenhuis?’ Leo’s gezicht staat zorgelijk.
Fay produceert een flauwe glimlach. ‘Ze moest naar de eerste hulp voor een onderzoek en foto’s van haar buik. Ik was bang voor galstenen, maar het bleek uiteindelijk een voedselvergiftiging te zijn. Ze ligt nu thuis uit te zieken.’
‘Toch geen junkfood?’
‘Hoe ráád je het. Ik word gek van die eigenwijze drol; telkens als ik dienst heb, is het raak. Ze is ook zo vreselijk druk met haar werk.’
‘Die halal-fraude?’
Fay kijkt hem verbaasd aan. ‘Wat weet jij daarvan? Tegen mij laat ze nauwelijks iets los.’ Ze keert haar gezicht naar de zon.
‘Alleen dat, meer heeft ze niet gezegd.’ Leo legt een hand op Fay’s schouder. ‘En hoe gaat het met jou, dame? Trek jij het nog een beetje? Je ziet er moe uit.’
Fay draait zich naar hem toe.
‘Lief dat je het vraagt, Leo. Ik ben inderdaad moe. Ik heb nachtdienst gehad en nauwelijks geslapen.’ Ze geeuwt. ‘Weet je, Leo, dat Raf thuiswerkt lijkt misschien wel handig, maar de laatste tijd doet ze alleen het hoognodige. Zodra ik thuiskom, kan ik gelijk aan de slag met die kleine.’ Ze wijst met haar duim over haar schouder. ‘Laatst had hij nog …’ Haar gezicht verstrakt. ‘Wat is er? Waarom kijk je zo?’ Ze keert zich met een ruk om naar de boom.
De buggy is weg.
‘Néé!’
Gelijktijdig springen ze omhoog van de bank, waarna ze ongecoördineerd het terrein afzoeken. Ze spreken iedere voorbijganger aan, maar niemand heeft iets bijzonders opgemerkt. Als ze elkaar na een halfuur met verhitte hoofden bij de bank treffen, heft Leo vol ongeloof zijn handen. Fay zakt huilend neer in het gras.
‘Sorry,’ mompelt Leo schor. ‘Toen jij kwam, vergat ik op te letten.’ Hij knielt en opent zijn armen. Na een korte aarzeling kruipt ze in zijn omhelzing.
‘Ik lette ook niet op,’ snikt ze tegen zijn borst. ‘Ik ben ook zo moe.’ Ze kijkt op. ‘Wat moeten we nu? Politie?’
Leo zwijgt. Over haar schouder kijkt hij nog steeds zoekend rond.
‘Of eerst naar Rafita?’ vraagt ze zacht. Maar meteen schudt ze haar hoofd. ‘Dat durf ik niet, die vermoordt me ter plekke.’
‘Politie dan maar,’ antwoordt Leo resoluut, terwijl hij haar overeind helpt. ‘Er zit niets anders op. Rij jij achter mij aan?’

Ze zitten net een paar minuten in de wachtruimte van het politiebureau als Fay’s telefoon overgaat. Rafita. Fay toont het scherm aan Leo, die een pijnlijk gezicht trekt. Ze neemt op en laat Leo meeluisteren.
‘Geen grapjes met me uithalen,’ klinkt het woest. ‘Je weet dat ik me beroerd voel. Dít kan ik er echt niet bij hebben.’
‘Wat bedoel je?’ Fay kijkt naar Leo, die zijn schouders ophaalt.
‘Dat screenshot van Jari, wat dacht je anders? Als je wilt dat ik me meer op ons gezin richt, kun je dat ook recht in mijn gezicht zeggen.’
‘Raf, ik …’ stamelt Fay.
‘Ja, nou hoeft het niet meer, je boodschap is luid en duidelijk overgekomen. Zelfs een onbekend nummer, je weet wel hoe je het moet aanpakken!’
Fay’s gezicht verstrakt. ‘Hou eens op met dat boze gedoe, Raf. Ik heb je helemaal niets gestuurd.’
Even blijft het stil.
‘Ik app het wel door naar je mobiel. Misschien iets van Leo? Zijn grappen willen nog wel eens uit de bocht schieten.’
Leo wil iets zeggen, maar Fay houdt haar hand voor zijn mond.
‘Leo is hier, bij mij. We zitten op het politiebureau. Het is namelijk zo dat …’
‘Ja, hoor. Politiebureau, alsof ik nog niet genoeg stress heb. Heb je hem al binnen?’
Fay opent de app en bekijkt de afbeelding. Vol ontzetting slaat ze haar hand voor haar mond.
De foto toont Jari in zijn buggy voor een schutting. Achter zijn hoofd staat een gehandschoende hand waarmee een pistool wordt gevormd.
‘Fuck!’ Ze schraapt haar keel. ‘Raf, ik moet je iets vertellen.’
Zo omzichtig mogelijk praat Fay haar bij over Jari’s verdwijning, hun vergeefse zoektocht en de geplande aangifte, waarbij Rafita alle stadia van ongeloof, woede en verdriet doorloopt die zij net achter de rug hebben. Fay laat de felle woorden met gesloten ogen over zich heenkomen, tot een agente hen komt halen.
‘We gaan nu een verklaring afleggen, Raf. Ik bel je terug als we klaar zijn.’
Zodra ze in het kantoor plaatsnemen toont Fay de afbeelding op haar telefoon. De agente perst haar lippen op elkaar.

‘Wat een ongelooflijke kutdag,’ verzucht Fay. Ze zit in haar joggingpak naast Rafita op bed en staart wezenloos voor zich uit.
Rafita werkt zichzelf overeind. ‘Zeg maar wat ik moet doen, Fay. Ik heb hiernaast een heel arsenaal tot mijn beschikking.’
‘Afwachten. De politie neemt contact op zodra er iets te melden valt.’
‘Nou, dan kunnen we lang wachten,’ schampert Rafita. ‘Je …’
Hun gesprek wordt onderbroken door getik op het slaapkamerraam. Het is Anneke, hun buurvrouw, die heftig gebaart. Fay haast zich naar de achterdeur om haar binnen te laten.
Vanuit de slaapkamer hoort Rafita een emotionele uitroep die ze niet kan thuisbrengen. Ze hijst zich in haar stoel en rolt zo snel ze kan naar de keuken. Als ze Jari in Fay’s armen ziet, barst ze in tranen uit. ‘Hoe dan? Waar?’
‘Ik zag de buggy in mijn achtertuin staan,’ vertelt Anneke. ‘Ik dacht dat kwajongens hem over de schutting hadden gegooid. Op weg daarheen hoorde ik gebrabbel en toen pas zag ik dat Jari erin zat. Ik was hartstikke boos op jullie, tot ik net van Fay hoorde dat hij zoek was.’
Rafita slaakt een diepe zucht. ‘An, je weet niet half hoe blij je ons maakt, we waren doodongerust. Hoe lang stond hij daar al?’
‘Niet lang, volgens mij. Ik heb een halfuur geleden nog aardappelschillen in de container gegooid en toen is me niets opgevallen. Maar toen ik Jari optilde, vond ik dit.’ Ze toont een witte envelop. ‘Ik neem aan dat de inhoud jullie vragen wel beantwoordt.’
Fay en Rafita kijken elkaar geschrokken aan.
‘Als jullie niet thuis waren geweest, had ik hem wel opengemaakt, hoor.’ Anneke legt de envelop op het aanrecht. ‘Ik krijg zo visite en moet nog wat voorbereiden, dus ik moet gaan. Als jullie tot rust zijn gekomen, hoor ik graag het hele verhaal.’ Ze kroelt door de donkere krullen van Jari. ‘Dag lieverd.’
Zodra Anneke de achterdeur achter zich dichttrekt, scheurt Rafita de envelop open. Het blijft stil.
‘Wat staat er?’ dringt Fay aan. Rafita houdt haar het papier voor.
Stop met je onderzoek. De volgende keer verdwijnt hij voorgoed.
Fay’s ogen vernauwen zich. ‘Je zwoer dat deze baan veiliger was. Dit …’ Ze lijkt te zoeken naar woorden die haar woede recht doen, maar als Jari zijn handje op haar wang legt, houdt ze in.
Rafita gooit de dreigbrief op de keukentafel. ‘Ik zal ze krijgen, die klootzakken.’
‘O nee, Raf! Niks daarvan.’ Fay klemt Jari steviger vast en loopt naar de kinderkamer, gevolgd door Rafita. ‘De vorige keer reed dat gespuis je van de weg en toen kostte het je je onderbenen. Wil je dit keer ons kind op het spel zetten?’ Ze blikt boos over haar schouder. ‘Vergeet het maar. Ik breng Jari nú naar mijn ouders, ik wil hem een flink eind uit de buurt hebben. En hij komt niet thuis voordat die lui opgepakt zijn.’ Ze zet Jari in zijn ledikant en zoekt zijn spullen bij elkaar. ‘Ik wil dat je dit meldt aan je baas. Laat je collega’s het maar oplossen, misschien hebben zij minder te verliezen.’
Rafita heft haar handen. ‘Maar je snapt toch wel dat ik niet machteloos kan toekijken?’
Fay keert zich met een diepe zucht naar haar toe. ‘Dat snap ik heel goed, maar die waarschuwing lijkt me bloedserieus. Als je toch iets wilt doen, breng dan de politie op de hoogte. Ze overwogen namelijk een amber alert te verzenden.’ Ze propt alle kleertjes in een weekendtas. ‘En bel dan meteen Leo op, die zat er volledig door. Alleen zeggen dat Jari terug is, hoor. Die brief komt later wel een keer.’
Rafita knikt en maakt plaats voor Fay, die de tas en de buggy naar de bus brengt.
Op de oprit neemt ze met een omhelzing en een knuffel afscheid van Fay en Jari. Pas als ze de hoek om zijn, keert ze terug naar haar kantoor.

Het informeren van de politie vormde geen probleem, de agente was vooral blij geweest dat Jari veilig terug was. Rafita had een scan van de brief moeten uploaden, maar daarvan verwachtte ze niet veel; ze wist hoe professioneel de bende was die achter de bedreiging zat. Het telefoongesprek met Leo verliep een stuk emotioneler. Hij wilde alle details weten, maar ze wist hem met een smoesje af te houden. Nu is het tijd om te doen waar ze het meest tegenop zag.

Cedrik reageert onverbiddelijk. ‘Ik haal je van het project af, ik kan jullie veiligheid onmogelijk garanderen.’
‘Toe nou, je hebt zelf gezien wat mijn werk oplevert. We hoeven alleen nog maar de leider te identificeren. Als je een vuist wil maken, moeten we op volle sterkte zijn.’
‘Geen denken aan, Raf. Ze komen niet voor niets in beweging, ook zij merken dat het net zich sluit. Ik moet er niet aan denken dat ze Jari iets aandoen. Not on my watch.
‘En als je me nou alleen informeert? Het gaat tenslotte om mijn gezin.’
‘De politie handelt de zaak van jou en Jari af, dus als je iets wil weten moet je bij hen zijn. Ons protocol rondom bedreigingen is ondubbelzinnig: geen bemoeienis meer met de zaak, geen inlog meer en geen contact met het team. Ben ik duidelijk?’
‘Já, chef.’ Ze drukt het gesprek weg en smijt haar mobiel naar de bank. ‘Fuckzooi!’
Rafita kijkt om zich heen, de stilte beklemt haar. Normaal zou ze zich op haar werk hebben gestort, maar dat is geen optie meer. Ze scharrelt tussen Fay’s boeken en neemt het dunste exemplaar mee naar de slaapkamer. Nog voor ze een bladzijde heeft uitgelezen, valt ze in een diepe slaap.

De volgende ochtend voelt ze zich gelukkig weer een stuk beter. Ze kleedt zich aan, leegt de zuur stinkende papierbak en installeert zich met een espresso achter haar computer. Alles begint met een gedegen analyse van de feiten, weet ze. Al typend reconstrueert ze de gebeurtenissen van de afgelopen tijd, te beginnen met die rotnacht.
Rond drie uur had ze de maaltijd besteld en ’s morgens rond halfzeven was Fay thuisgekomen. Terugkijkend was ze toen al beroerd geweest. Net na acht uur vertrokken ze naar de huisartsenpost, waar haar voedselvergiftiging werd geconstateerd. Ze stopt met typen en denkt na. Deugde die bezorger wel? Ze kent ze bijna allemaal, maar dit was een onbekende geweest. Wilde iemand haar toen al iets aandoen? Eén ding weet ze zeker, die maaltijd moet worden onderzocht.
Nadat ze de zak vanonder het stinkpapier uit de vuilnisbak heeft getrokken, belt ze de agente. De vrouw laat zich snel overhalen en niet veel later staat er iemand aan de deur om de snackresten naar het lab te brengen.
De tijd tot aan de uitslag gebruikt ze om de beelden van hun beveiligingscamera’s te bekijken. Tot haar teleurstelling biedt de camera bij de achterdeur onvoldoende zicht op Annekes achtertuin, maar met de deurbelcamera van de voordeur heeft ze meer geluk. De bezorger staat weliswaar met zijn rug naar de deur te wachten, maar op het moment dat hij de bestelling overhandigt, valt er net genoeg licht op zijn gezicht. Het levert een goede screenshot op. Ze mailt het naar haar vaste snackbar en belt er meteen achteraan. Helaas. Geen herkenning en geen bestelling op dat tijdstip. Voor de zekerheid belt ze de andere snackbars in de buurt, maar ook daar vangt ze bot.
Net als ze bij het politiebureau wil navragen of er al meer bekend is over de maaltijd, verschijnt er een Signal-bericht van Abel op haar mobiel.
Sterkte namens ons allen. Cedrik heeft me een klus van jou toevertrouwd. Jij zal wel balen, maar ik ben er ontzettend blij mee. Dus als ik iets kan terugdoen, laat het weten. Anything.
Rafita hoeft niet lang na te denken over zijn anything-aanbod. Bij een hoger bevoegdheidsniveau mag hij camerabeelden opvragen. Eens kijken of hij werkelijk zo dankbaar is als hij doet voorkomen.

‘Cucurbitacine?’ Rafita grimast naar het scherm van haar telefoon. ‘Nooit van gehoord.’
‘Een giftige stof die kan voorkomen in gewassen uit de komkommerfamilie,’ antwoordt de agente. ‘Courgettes, pompoenen, meloenen …’
‘De komkommersalade,’ stamelt Rafita. ‘Ik vond de dressing al zo bitter.’
‘Klopt. Je hebt geluk dat je weinig had gegeten, want de aangetroffen dosis had veel schade kunnen aanrichten. Ik neem aan dat je ook hiervan aangifte wilt doen?’
‘Eh …’ Rafita wordt afgeleid door een nieuw bericht van Abel. ‘Kan het een andere keer? Ik voel me nog niet zo goed.’
‘Natuurlijk. Kom maar langs als je beter bent, ik zet het vast in jullie dossier.’

Abels bericht bevat een tijdstip, twee coördinaten en een link naar een filmbestand. Het fragment toont twee mannen in het donker. De een lijkt op de bezorger: zelfde silhouet, hoody en fiets met bezorgbox. De ander overhandigt hem een envelop en een witte plastic zak. Rafita zoomt in, maar het beeld is te korrelig. Ze mist haar team. Normaal was het een kwestie van uploaden en laten verscherpen, maar nu kan ze niets. Terwijl ze nog twijfelt of ze Abel om een tweede gunst durft te vragen, ontvangt ze een derde bericht.
Hierbij de verbeterde uitsnede. Groet, A.
De emoji met de wijsvinger voor zijn mond geeft aan dat hij hiermee risico nam. Snel opent ze de afbeelding.
Ze verstijft in haar stoel als ze de man herkent. Leo. Ze duwt zich weg van haar bureau.

‘Ik ben er weer,’ klinkt het onverwacht vrolijk in de gang.
Het feit dat Jari nu veilig is, lijkt bij Fay de druk van de ketel te hebben gehaald. Maar dat stelt Rafita niet gerust. Het laatste nieuws zal alles op zijn kop zetten. De rol van Leo. Hun vriend en vertrouweling, de biologische vader van Jari. Ze kan het zelf nog niet eens geloven, maar uitstellen heeft geen zin.
‘Fay,’ roept ze. ‘Zullen we even bijpraten? Ik zit in mijn kantoor.’
‘Ik kom eraan, het theewater kookt bijna.’
Fay komt binnen met twee dampende mokken. ‘Kamille voor jou, da’s goed voor je maag. Voel je je al wat beter?’
Rafita knikt. Ze vouwt haar handen om de mok en snuift de kamillegeur op.
‘Leo was zeker erg opgelucht, hè? Je chef zal minder blij zijn geweest. Ik neem tenminste aan dat je hem alles hebt verteld?’
Opnieuw knikt Rafita.
Na een paar slokken heeft ze genoeg moed verzameld om Fay te vertellen over de giftest en het feit dat ze van het project is gehaald. Ze toont het camerashot van de bezorger en informeert haar over het contact met Abel.
Fay luistert aandachtig. Haar goede humeur is verdwenen, dat is Rafita wel duidelijk. Maar ze leest ook angst in Fay’s ogen. En dan moet het ergste nog komen. Ze opent het filmbestand van de man die de envelop, vermoedelijk met geld, en de plastic zak aan de maaltijdbezorger overhandigt.
‘Ken jij die vent?’ vraagt Fay. ‘Het is slecht te zien.’
‘Dit is de verbeterde versie.’ Rafita klikt op het andere bestand en zet zich schrap.
De verwachte woede-uitbarsting blijft uit. Fay’s gezicht toont vooral verbijstering en ongeloof. Rafita pakt haar hand. Ze had haar graag voor deze pijn behoed, maar dat was onmogelijk. Dit gaat over de man die deels voortleeft in hun zoon, de man die zo dicht bij hun gezin stond.
Tranen rollen over Fay’s wangen, Rafita dept ze liefdevol af met een tissue. ‘Het spijt me,’ fluistert ze. ‘Ik had geen idee.’
‘En dan te bedenken dat we Jari aan hém hebben toevertrouwd.’
‘Denk je dat hij ook te maken had met Jari’s verdwijning?’ vraagt Rafita.
‘Zowel die vergiftiging als Jari’s ontvoering waren tegen jouw werk gericht, dus alles wijst erop. Toch zat hij de hele tijd naast me op die bank.’
‘Misschien moest hij je afleiden?’
Fay wrijft over haar slapen. ‘Ik kan het maar niet bevatten. Waarom heb ik niets gemerkt?’
Een kwartier lang zitten ze met hun handen verstrengeld tegenover elkaar, diep verzonken in hun eigen gedachten. Fay is de eerste die de stilte verbreekt.
‘Weet je chef al van hem?’
‘Nee, ik wilde het eerst met jou bespreken. Bovendien hoor ik dit niet te weten, ik ben van het project gehaald. En áls ik het vertel, is Abel de klos; hij is degene die het filmfragment en de vergroting naar mij heeft gestuurd. Als dit bekend wordt, gooit Cedrik hem eruit. Abel was loyaal naar mij, hoe kan ik hem dit dan aandoen?’
‘Je moet wel, Raf. Leo kan een sleutelfiguur zijn in jullie onderzoek. Bovendien heeft Abel zijn eigen verantwoordelijkheid; hij had ook nee kunnen zeggen tegen jouw verzoek.’
‘Ik was Abels stagebegeleider, het voelt als verraad.’
Fay wrijft over Rafita’s bovenbenen. ‘Je hebt geen keus, lieverd. Anders staat jouw integriteit op het spel.’
‘Die staat al op het spel,’ mompelt Rafita.
Fay staat op. ‘Ik laat je wel even alleen, dan kun je rustig bellen.’

Het duurt vijf minuten voordat Rafita de sneltoets durft in te drukken. Ze legt haar mobiel voor zich neer en vertelt haar chef over de persoon die hun subject nummer 1 moet zijn.
‘Nou Raf, dit is niet niks,’ concludeert Cedrik. ‘Ik waardeer je eerlijkheid, want ik weet hoeveel Leo voor jullie betekent. Kun je de beelden naar mijn beveiligde account sturen? Dan neem ik contact op zodra ik ze bekeken heb.’
Pas na twee uur belt haar chef terug. Hij steekt meteen van wal.
‘Die filmbeelden komen me bekend voor. Waar heb je die vandaan?’
Rafita voelt hoe het schaamrood vanuit haar hals optrekt. ‘Abel,’ antwoordt ze schor.
‘Dat is interessant,’ mompelt Cedrik. ‘Wat het meest opvalt, is dat jouw foto verschilt van het bestand dat ik hier had opgeslagen.’
‘Hadden jullie subject 1 dan al in beeld?’
‘Sinds kort, ja. Net nadat je van het project was gehaald.’
‘Heb je me bewust niet verteld dat jullie zijn identiteit kenden?’ Ze voelt haar oogleden prikken.
‘Dat klopt.’
‘Wat is er anders aan jullie foto? De scherpte? Abel heeft hem verbeterd, zodat ik beter kon zien wie het was.’
‘Die van ons toont een ander gezicht.’
‘Hè? Sorry, maar ik begrijp je niet.’
‘De foto die jij van Abel ontving, was gemanipuleerd. Ik zou het niet hebben gemerkt als ik de andere foto niet had gehad.’
‘Wacht even hoor. Wil je daarmee zeggen dat het niet Leo was?’
‘Correct. Leo’s hoofd was op professionele wijze over het hoofd van de echte leider geplaatst. Deepfake. Een mobiel team heeft die man in het diepste geheim aangehouden, samen met de andere subjecten. Je collega’s weten hier nog niets van.’
‘Waarom mochten ze dat niet weten? Ze hebben zich te pletter gewerkt.’
‘Omdat ik het vermoeden had dat we een mol in ons team hadden. Er ging te veel fout.’
‘Een mól? Zeg Cedrik, even voor de duidelijkheid, ik stond toch niet op je lijstje, hè?’
‘Je stond op mijn lijst, ja. Abel ook. Toen jullie na je schorsing informatie met elkaar deelden, werd het spannend, want aan twee mollen had ik nog niet gedacht.’
‘Maar ik bén geen verrader,’ roept Rafita. Ze veegt ruw haar tranen weg. ‘Ik wilde alleen mijn gezin beschermen.’
‘Daarvan ben ik nu ook overtuigd,’ antwoordt Cedrik kalm. ‘Het feit dat je Abel benaderde, heeft mij juist geholpen. Want als hij die beelden alleen maar had opgevraagd om naar jou door te sturen, dan had hij niets hoeven te manipuleren. Door dat wel te doen viel hij door de mand. Toen hij de uitsnede verbeterde, herkende hij zijn opdrachtgever, de man aan wie hij vertrouwelijke informatie verstrekte. Onze nummer 1. Daar moest hij iets mee. Hij koos voor het gezicht van Leo om je angst aan te jagen.’
‘Shit. Abel. Hij had een goeie kunnen worden voor ons team.’
‘Genoeg talent inderdaad. Maar hij bleek gokschulden te hebben, dat maakte hem chantabel.’
‘Wat is er met hem gebeurd?’
‘Die zul je de eerste jaren niet meer tegenkomen.’
‘En wat betekent dit voor mij?’
‘Dit betekent dat jullie veilig zijn. En dat jij dus mag terugkomen.’
Ze haalt opgelucht adem. ‘Jeetje, Cedrik, ik maakte me zoveel zorgen, maar dit maakt alles weer goed. Ik ga het meteen aan Fay vertellen.’
‘Doe dat. Ik spreek je morgen weer. We hebben je gemist.’
Rafita steekt haar vuisten in de lucht en slaakt een vreugdekreet.
‘Fay, we kunnen Jari halen!’

Kort verhaal voor de bundel ‘Verraad
19 november 2023