Enkele reis

‘En hoe verder hij ging, des te langer was zijn terugweg

‘Je bent knettergek!’ Elise’s ogen schieten vuur. Haar wangen zijn net zo rood als de gebreide trui die ze aanheeft. Ze grist de geprinte mail van tafel en knijpt hem samen tot een strakke bal. Frank kan nog net opzij duiken, de prop vliegt langs zijn oren tegen de keukenmuur.
‘Geen denken aan!’ Elise gaat wijdbeens voor hem staan. Strijdvaardig steekt ze haar armen boven haar bolle buik in elkaar.

Frank wist van tevoren dat zijn vrouw zou vechten voor hun ongeboren kind, voor het vaderschap waaraan hij zich via deze zwangerschap verbonden had. Maar hoe had hij ooit kunnen vermoeden dat ook gewone mensen in aanmerking konden komen voor de reis naar Mars? Als hij voor zijn huwelijk had geweten dat de ruimtevaartorganisatie ‘Mars One’ deze oproep voor aspirant-kolonisten zou plaatsen, dan was het allemaal anders gelopen.
Eerst deed hij alleen mee voor de spanning. Waarom zou hij het Elise vertellen? Ze zou hem toch maar proberen tegen te houden, zeker nadat ze wist dat ze zwanger was. Bovendien maakte hij toch geen schijn van kans, want hij was beslist niet de enige geweest die de vacature had gelezen. De selectiecommissie had maar liefst tweehonderd­duizend aanmeldingen ontvangen, uit de hele wereld.
Tot zijn verbazing kwam hij steeds verder in de procedure, tot de laatste duizend zelfs. Hij moest het toegeven, het gaf hem een kick, blijkbaar vonden ze hem een goede kandidaat. Hij was zelfs een keer gebeld door een van de oprichters van Mars One, wat hij een enorme eer vond. Hoewel hij nog geen dertig was, had hij zich op het gebied van robotica al ruimschoots bewezen en dat was de topman van de ruimtevaartorganisatie niet ontgaan. Dat hij na zijn studie drie jaar alleen over de wereld had gereisd, had ook indruk gemaakt. Volgens de selectiecommissie scoorde Frank hoog op zelfredzaamheid en kon hij uitstekend tegen alleen zijn. Maar toch, een op de duizend. Het was een leuk traject geweest, maar hij was ook realistisch. Hier zou het eindigen. Dus had hij zijn mond gehouden tegen Elise. Tot vandaag. Vandaag werd hij voor het blok gezet.
Het stond er echt. ‘U behoort tot de laatste honderd kandidaten die kans maken op deelname aan de eerste bemande Mars-missie van Mars One’. Voor de zekerheid had hij het mailtje uitgeprint en nogmaals gelezen, maar hij had zich niet vergist. Binnenkort zou hij een uitnodiging ontvangen voor een nieuwe reeks testen, dit keer ook fysieke. Zou hij deze goed doorlopen, dan kreeg hij een salaris en werd van hem verwacht dat hij full time deelnam aan de trainingen.
Hij werd overspoeld door een gevoel van euforie. Met twee treden tegelijk stoof hij naar boven, naar zijn bibliotheek vol boeken over sterrenkunde en ruimtevaart. Via zijn enorme telescoop had hij naar de rode planeet aan de donkere hemel gekeken en hem toegeroepen.
‘Ik kom eráán, Mars!’
Met het dichtslaan van de voordeur kwam hij tot zichzelf. Hij wist dat hij het Elise nu moest vertellen, er was geen ontkomen meer aan. Zijn hart bonsde hard in zijn keel. Van de zegerun of van de spanning, hij wist het niet. Zonder in te gaan op haar opmerking over het avondeten dat niet klaarstond, legde hij de print op de keukentafel neer.
‘Voor mij?’ vroeg ze met opgetrokken wenkbrauwen.
‘Lees.’
Leunend op haar ellebogen las ze het bericht. Het duurde langer dan hij verwachtte voordat ze reageerde. Nog voordat ze hem aankeek, zag hij al aan de manier waarop ze haar nekspieren rekte wat ze ervan vond. Langzaam kwam ze overeind, ze wreef uitgebreid over haar pijnlijke rug en draaide zich naar hem toe. De minuut dat ze zweeg, was misschien nog wel onheilspellender geweest dan de woedende woordenstroom die daarna losbarstte.
Hij had alle argumenten nodig gehad die hij de afgelopen maanden bedacht had. Meedogenloos sabelde ze die neer, het ene na het andere. Als het niet zo’n ernstige situatie was, dan had hij misschien kunnen lachen om de creatieve varianten die ze verzon om hem voor gek te verklaren.

Tijdens een kleine luwte in de storm zet hij zijn joker in.
‘De astronautentraining duurt iets van vijftien jaar, El. Ik vertrek nog lang niet. We hebben nog zoveel mooie jaren te gaan met ons gezin. We kunnen er samen naartoe groeien.’
‘Je hebt je opgeven voor enkele reis naar Mars…’ Het venijn waarmee ze antwoord geeft, verraadt dat zijn joker waardeloos is. ‘Wat denk je verdomme zelf, Frank?’ Een nevel van spuug spat van haar lippen. ‘Dat we daar zomaar eventjes naartoe kunnen groeien met zijn drietjes? Je bent… je bent…,’ ze zoekt naar woorden, ‘…volkomen lijp!’ Blijkbaar geeft haar vondst onvoldoende voldoening, ze doet een stap naar voren en haalt uit.
Frank is alert en vangt haar hand op. Door zijn sussende kus op haar vingers laait het vuur nog meer op, met een felle ruk trekt Elise zich los.
‘Ongelooflijke egoïst die je bent! Net nu ik je het meest nodig heb, laat je mij in de steek. Óns.’ Ze wijst naar haar buik en schudt vol onbegrip haar hoofd.
Frank weet dat ze gelijk heeft, zijn beslissing zal haar en hun toekomstige baby niets brengen. Tegen beter weten in probeert hij het nog één keer.
‘Het is Mars, je weet toch dat ik…’
‘Flikker toch op met je Mars. Dat je je daarvoor interesseert is prima, je tuurt er maar op los. Maar op die dodelijke planeet gaan wonen? Als je al ooit aankomt, want dat is ook maar de vraag. Hoeveel van die robotwagens en marslanders zijn daar al te pletter gevallen?’ Ze slikt een brok weg en kijkt omhoog. ‘Mijn god, wat was ik naïef. En ik je maar aanmoedigen, want het was zo’n interessante hobby. Als ik dát geweten had…’ Met een ruw gebaar veegt ze de tranen van haar wangen. ‘Je opgeven zonder ook maar iets te zeggen, het al die tijd voor mij verzwijgen. Hoe háál je het in je hoofd?’
Het blijft stil. Frank staart naar haar trui, naar de plek waar de rode wol strak om haar bijna volgroeide buik zit. Elise volgt zijn ogen. Het duurt slechts een seconde voordat ze de parallel doorheeft.
‘Eruit!’ roept ze met een verstikte stem. Ze duwt hem hard in richting de keukendeur. ‘Weg jij. Wég. Nú. Als ik het dan toch in mijn eentje moet doen, dan doe ik het vanaf het begin alleen!’ Ze neemt een diepe ademteug voor een nieuw salvo, maar in haar verwarring en wanhoop blijven de woorden steken. Tot ze hem twijfelend naar de prop op de grond ziet kijken.
‘Zaterdag staat je zooi in de garage en daarna wil ik je nooit meer zien!’
Voordat ze hem een tweede zet kan geven, loopt Frank naar de gang. Instinctief heeft hij de keuze tussen de twee rode bollen gemaakt. Hij opent de voordeur. Zodra hij op het stoepje staat, wordt de deur met een knal achter hem dichtgegooid. De houten barrière dempt nauwelijks de oerkreet van de moeder.
Terwijl Frank in zijn jasje naar zijn autosleutels zoekt, probeert hij te bedenken waar hij naartoe zal gaan. Net als hij zijn portier heeft geopend gaat zijn telefoon. Door de unieke ringtoon, die hij voor de zekerheid had ingesteld, weet hij meteen wie er belt. Mars One. Hij heeft ze vaker aan de lijn gehad. Snel stapt hij in.
‘Frank Overschie.’
‘Goedemiddag, meneer Overschie. Wat fijn dat ik u meteen tref. U spreekt met Joke van Veelen, van het secretariaat van Mars One. Het gaat over uw selectiebrief. Heeft u hem al gelezen?’
‘Ja, fantastisch. Ik ben ontzettend blij. En trots. Ik heb zojuist besloten dat ik ga verhuizen naar de omgeving van de trainingslocatie, dat lijkt me het makkelijkst met heen en weer rijden. Het lijkt me ook prettig om persoonlijk met u kennis te maken, we zullen nu wel vaker met elkaar van doen krijgen.’
Er klinkt een zucht.
‘Eh… meneer Overschie?’
‘Ja?’
‘Ik moet u helaas meedelen dat ik u de verkeerde brief heb gemaild, u hoorde bij de afwijzingen. Mijn oprechte excuses hiervoor. Ik vind het heel vervelend, ik snap dat dit een grote teleurstelling voor u moet zijn. Daarom ben ik blij dat ik u zo snel te pakken kreeg. Ik stuur u vandaag nog de juiste brief.’

April 2017
Inzending voor de schrijfwedstrijd ILFU 2017